Volgers

woensdag 15 mei 2019

Nietzsche... maar dan zonder Übermensch of Zarahoestra

Kijk uit, kijk uit!

Hier komt Nietzsche! Hij ploegt onbeweeglijk voort, van het ene aforisme naar het andere (zoals de Amerikanen tijdens de Tweede Wereldoorlog van eiland naar eiland “hopten” in hun strijd tegen de Japanners), met de ene visie na de andere. Met ironie, dramatiek en snijdende observaties als steenkolen raast hij verder over zijn papieren spoor. 
Nietzsche heeft een zeker aura van kracht, van doorzetting, van fundamentalisme, van destructie.
Nietzsche187a.jpgZijn visie is helder en hij rekent genadeloos af met andere ideeën, zonder zelf al te kortzichtig over te komen. Geen wonder dat Nietzsche in zijn eigen tijd verworpen is en nu ook nog kan choqueren (of tenminste de wenkbrauwen kan doen fronsen). ‘God is dood’  roepen is natuurlijk iets wat bijna dwingt tot polarisatie.
Als een echte ‘Philosophicus Universalis’, heeft hij onder andere met zijn (relatief) korte aforisme een heel scala aan onderwerpen aangeraakt, waaronder… kunst (u had het al geraden zeker?).
Om met de deur in huis te vallen: hoe begrijpt Nietzsche kunst?
Kunst is het verschijnen van de absolute ideeën van de kunstenaar. En kunst toont hoe we moeten omgaan met de zaken om ons heen en hoe we plezier moeten scheppen in het leven. Aan de andere kant stelt Nietzsche ook dat de overgrote meerderheid (“weldra” iedereen) van de mensen de kunst niet meer begrijpt.  We zouden zogezegd nog wel de ‘intensiteit en  veelsoortigheid van levensvreugde’ overhouden aan de voor ons vanaf nu onbegrijpelijke kunst. We kunnen slechts vol bewondering observeren.
Als ik deze ideeën nu projecteer op onze eigen tijd en eigen ervaringen, kan ik mij zeker wel vinden in Nietzsche. 
Om met mezelf te beginnen, stel ik vast dat wanneer ik naar kunst kijk mijn eerste en vaak enige vraag is wat de boodschap is die de kunstenaar heeft geprobeerd over te brengen. Ik kan een kunstwerk bewonderen om esthetische redenen (positie, verhouding, kleurgebruik, ritmes,…) , maar ik vraag me altijd wat de kunstenaar bedoelt; hoe hij tot zijn creatie is gekomen; waarom hij deze en gene keuzes heeft gemaakt. Het idee van Nietzsche om vol bewondering, maar zonder echt te begrijpen te kijken (of luisteren, of iets anders) naar kunst stemt hier nogal overeen vind ik. Natuurlijk stelt Nietzsche het veel extremer dan ik, maar de logica is wel dezelfde. Men loopt (en de “men” is hier de doorsnee mens; dus geen kunstenaar zelf of één of andere kunstkenner) vaak rond in een museum zonder echt te begrijpen, maar wel vol verwondering. 
Verder wordt gesteld dat de kunst het absolute idee is van de kunstenaar. Hij gelooft zelf tot het uiterste in de wereld om hem heen, of in ieder geval in bepaalde gedachtegangen (christendom, romantiek, het expressionisme, etc). Anders had hij er nooit een “echt” kunstwerk van kunnen maken.
Opnieuw kan ik me zeker wel voorstellen dat een kunstenaar die niet overtuigd is van zijn eigen gedachtewereld of ideeën ofwel een slecht kunstwerk zal maken ofwel niets zal maken (telkens maar zijn doeken verscheurt of zijn kleien beelden stuksmijt). We merken juist vaak een zeer begeesterde mentaliteit, die een heldere visie heeft over de onderwerpen waarover hij de kunst maakt (cf. Sam Dillemans)
WebMuseum: Gogh, Vincent van
De onrust is voelbaar; maar waarom?!
Achteraf zien we wel dat de kunstenaar in een oud idee geloofde, of een idee dat we nu als “geschiedenis” of “fout” beschouwen. Vergelijkbaar met hoe we de kunststromen nu opdelen in bv. romantiek, realisme, impressionisme,… We kunnen er slechts op terugblikken. (Zoals we ook in de eigen actualiteit weinig overzicht hebben).
Van Gogh —om hem nog maar eens te gebruiken— was zeker wel overtuigd van een bepaalde realiteit, van een zekere onrust en dat zien we steeds meer terug in zijn latere werken. Hij had een eigen absoluut idee geschapen (een soort absoluut streven om te schilderen).
Natuurlijk vereenzelvigen we ons niet met Van Gogh of met dat streven; we plaatsen hem nu in het post-impressionisme en we maken een analyse van zijn mentale stoornis, maar niemand snapt werkelijk hoe Van Gogh zich voelde of kan zich vereenzelvigen met zijn ideeën. We kunnen slechts tot op een bepaalde hoogte binnendringen in de wereld van zijn kunstwerken, met een nederige (steeds vergezeld van een vleugje medelijden) bewondering.

Wat ik zeker apprecieer bij Nietzsche is dat hij veel vanuit de verhouding van de kunstenaar tot de kunstwerken en  het publiek werkt. Hij schets een veel herkenbaarder (na enig denkwerk alleszins) beeld van kunst. Waar Hegel het in bedekte, algemene en vage termen heeft over kunst, stampt Nietzsche Hegels stoffige deur in werpt hij met een felle fakkel licht op de kunstkamer. Of onze hartstochtelijke Duitser het helemaal juist heeft, moeten we nog zien, maar het is in elk geval een (chronologische) stap in de juiste richting.

Een laatste noot: ik merk zeker wel het verschil in tijdsgeest. Waar Hegel nog echt in het Ancien Regime zit en de overwegend christelijke kunst, kunnen we Nietzsche echt al situeren in de ‘Bel Epoque’ met de opkomst van het impressionisme en de veel wervelendere tijdsgeest van het industriële gedachtegoed. Deze laatste kunsten zitten ook dan ook dichter bij ons beeld van kunstenaars, kunst en “vrijheid” (d.w.z. de mens als vrijgevochten, vrijdenkend en open wezen; denk aan laat 19de-eeuws Parijs met Picasso, Van Gogh, Monet,…). Nietzsche zelf schijnt trouwens zeer veel invloed te hebben gehad op de expressionistische kunststroming. Geen wonder dat we Nietzsches ideeën dus veel duidelijker vereenzelvigen met “onze” kunst.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten