Een hele tijd geleden zijn we een tweede keer samengekomen, en het is uiteindelijk noodzakelijk om over onze ontmoetingen te schrijven.
Over onze rondleiding doorheen de prachtige gangen van de !Kunsthumaniora kan ik enkel met bewondering spreken; het is een school waar men echt aanspoort tot creativiteit, een oase van verbeelding.
Als we het daarna hebben over onze eigenlijke ontmoetingen met de leerlingen van de !Kunsthumaniora, kunnen we al meer een filosofische toer op gaan. Ik herinner me de “filodating” (of philodating?) nog goed. Daarbij probeerden we met een aantal vragen een eerste filosofische interactie tot stand te brengen. Ikzelf had me gebogen over de vraag: “is design kunst?”. De antwoorden liepen uiteen, verschillend van groep tot groep. Vaak waren mensen in eerste instantie wel van mening dat design effectief kunst was, maar met een voorbeeld van een IKEA-meubel (óók design) bracht ik zulke stelling aan het wankelen. In grote lijnen kwam het er in de meeste gevallen op neer dat de designer zeker wel een kunstenaar was en dat hetgeen hij zelf ontwierp ook wel te beschouwen was als kunst. Alleen kon men de honderdduizenden replica’s van het gedesignde product moeilijk kunst noemen. Hier bevonden zich vaak de tegengestelde meningen. Zoals het vaak gaat binnen de filosofie moesten we toen de timer afliep de onderwerpen weer loslaten, zonder echt dichterbij een antwoord te zijn gekomen.
Na te zijn onderverdeeld in groepjes, werden we aangespoord een eerste verkennende gesprek te voeren over de vraag: ‘Wat heeft kunst nog te zeggen in de 21ste eeuw?’. Ik zat samen met Enak Baeken en Louise De Raet en ons gesprek kan gekenmerkt worden als een druk meanderen doorheen het kunstfilosofische. Van de vraag: “Waarom zouden jullie kunstenaars zijn; waarom zouden mensen nog naar jullie kunst komen kijken?” naar “Wat is jullie kunst eigenlijk?” Tot zelfs een poging de kunst zelf te definiëren. Op een blad heb ik een aantal losse gedachten geschreven, die juist in die vorm ons gesprek kenmerken en relatief getrouw portretteren.
“Kunst is de eigen identiteit zoeken.”
“Kunst zegt iets over de wereld, want men leert verschillende perspectieven kennen.”
“Kunst geeft mij input, het ‘laadt mijn batterijtjes op’”.
“De maatschappij is beklemmend voor de kunstenaar”
Toen ook hier weer ons gesprek werd stopgezet, kon ik zeker wel een potentieel vaststellen, ik denk dat de twee mensen met wie ik samenwerk zeker wel in staat zijn om hun eigen stempel op onze vraag te drukken. Tijdens het groepsgesprek met de hele groep kreeg ik wel het gevoel dat dit voor de meeste groepjes wel gold. Ik was wel verbaasd over de vooruitgang die andere groepjes al hadden gemaakt; er was soms al echt een pad uitgestippeld. Vooral de groepjes die zich al hadden vastgebeten in een vraag (maakt de titel het kunstwerk pas tot een kunstwerk?) waren interessant om aan te horen. Het groepsgesprek was dus zeker een meerwaarde.
Onze tweede samenkomst, was naar mijn mening interessanter, maar van minder nut voor onze groepjes. Met twee andere groepen, samen rond een tafel, vormden we één van de drie kringen waarbinnen elke leerling van de !Kunsthumaniora zijn huidige ideeën over zijn GIP (als ik het goed heb?) uit de doeken kon doen. De meerwaarde aan deze aanpak lag aan het feit dat je in diepte ook bij andere groepjes te horen krijgt wat er zoal rondgaat. Ik zou een reconstructie kunnen geven van wat iedereen zei (ik heb hier een blad vol notities naast mij liggen), maar dat lijkt mij op dit punt vrij waardeloos.
In de plaats daarvan wil ik slechts een aantal zaken vermelden. De anderen bezig horen, de achterliggende ideeën proberen te begrijpen, deed me inzien dat de !kunsthumaniora echt wel sterke en creatieve geesten kweekt. Wij, saaie ASO’ers, zijn (op een paar uitzonderingen na natuurlijk) hier bijna niet toe in staat. De manier waarop je toch een eigen kunstwerk of concept kan verdedigen met argumenten vond ik een vermeldenswaardig inzicht.
Zo’n groepsgesprek was een meerwaarde.
Zo’n groepsgesprek was een meerwaarde.
Ik kreeg dus ook te horen wat de ideeën van mijn eigen groepsleden waren, maar het was jammer dat we niet de kans kregen om dit nog verder samen uit te werken. Het bleef uiteindelijk algemeen en oppervlakkig.
Daarom heb ik besloten het heft in eigen hand te nemen en op een zonnige vrijdagnamiddag (ongeveer 11 uur voordat ik met de school op Italiëreis vertrok) heb ik bij een lekkere pint op het Krugerplein in Borgerhout nog een laatste gesprek gehad met Enak en Louise.
Dat was een absolute meerwaarde en in mijn ogen ook het hoogtepunt van onze samenwerking —tot nu toe althans. We konden in diepte over hun ideeën spreken, maar ook over algemenere onderwerpen. Het was een fijne namiddag.
Onze samenwerking met de !Kunsthumaniora was zeer vruchtbaar (op meerdere vlakken) en in mijn ogen een unieke ervaring. Hier ben ik zeer dankbaar voor, dat is zeker iets wat ik wil zeggen. Dat alles niet volgens plan (de blogs zelf!) verliep hoort er dan natuurlijk bij. Desalniettemin heb ik de twee keer dat ik in dat prachtige gebouw mocht rondlopen veel bijgeleerd. Dank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten