Volgers

zondag 28 april 2019

Hegel, Staub der Vergangenheit?

Georg Friedrich Hegel.

Ondanks al het gezucht en gefrons voelen we dat we onmogelijk om hem heen kunnen. Wie was deze Duitser? Wat heeft hij ons te zeggen over kunst?
Deutschland und die Ostmark: Deutschen Romantik - German ...
We zijn vorige keer geëindigd met ons af te vragen hoe we Plato’s kunstidee misschien beter konden begrijpen. We beseffen namelijk dat het zeer waarschijnlijk is dat we onze kunst totaal anders beleven dan onze goede oude (doch onterecht conclusies trekkende) Griekse vriend. De vraag is dan als volgt: hoe werd de kunst beleefd in de Klassieke Oudheid? (We vergeten hier eventjes dat het slechts gaat om een gratuit idee om van de ene filosoof naar de andere over te stappen)

Het interessante aan Hegel is dat hij enorm veel gezegd heeft over kunst en hij kan ons in feite meteen een antwoord geven op deze vraag (hoera!!).
Eerst een korte uiteenzetting van zijn basisideeën: 
a) Hegel is ervan overtuigd dat hij het hele universum en elke mogelijk concept uiteindelijk in een zaak kan vervatten. We hebben het over de “En panta” (of voor de trotse Grieken onder ons: Ḗv παvτα)-filosofie. Alles in één. Het algemene is vervat in het particuliere en het particuliere schijnt door in het algemene. Binnen zijn filosofie gaat Hegel dus proberen alles te herleiden tot één concept en tegelijkertijd van daaruit alles te begrijpen.
b) Hegel hangt de filosofie van de Geest aan, waarbij we de Geest kunnen definiëren als de eindhalte van het zelfbewustwordingsproces van de mens namelijk bewust worden dat “hij een vrij wezen is. De Geest is iets wat door alles heen schemert en wat we volgens Hegel nog niet hebben bereikt. De mens is dus op weg naar de Geest en Hegel is van mening dat zijn filosofie die Geest volledig blootlegt en dat we dus op dat moment niet meer verder te hoeven zoeken. Ondanks het feit dat dit een nogal egoïstisch idee is; is het misschien nog steeds de moeite om naar Hegel te luisteren.
c) Hegel gebruikt, net als Kant, het dialectische proces, maar heeft het volledig geïmplementeerd in zijn filosofie. Zo ook de evolutie en de geschiedenis van de kunst.
Hegel ziet kunst namelijk als de veruitwendigen van de vrijheid in de zintuiglijkheid, waarbij de vrijheid volledig is: de mens kan elke gedachte opleggen aan de natuur (een schilderij, een beeldhouwwerk, enz.). Hegel plaatst kunst als derde laatste stap voor men het Ev (van de παvτα) bereikt. De kunst is een opstapje voor de religie (waarbij men niet meer vasthoudt aan de materie) dat op zijn beurt leidt naar filosofie waar men een volledig begrip heeft (terwijl men nog binnen de religie gist naar de waarheid).
De geschiedenis van de kunst wordt door Hegel onderverdeeld in drie stappen.

  1. Symbolische kunst. De mens probeert in die fase zich te verzetten tegen de natuur en gebruikt kunst als een manier om onderscheid te maken tussen hem en zijn omgeving. Het zelfbewustzijn (de Geest dus) wordt wel gemystificeerd, waarbij men de eigen verworven ideeën wegsteekt in tradities, folklore en mythes. We merken wel dat er overeenkomsten zijn tussen de visie van Hegel en Plato over de kunst. Ze worden allebei gezien als iets dat minder waard is (Hegel schenkt hoe dan ook meer waarde aan de hogere, meer ontwikkelde kunst) en waar Plato de kunst ziet als iets dat ver van de waarheid is en misschien meer aandacht schenkt aan de natuur (die zuiverdere vormen bevat), kunnen we een analogie trekken met Hegels vaststelling dat kunst zich afzet tegen de natuur. Nog steeds denk ik wel dat Plato niet zo negatief mag staan tegenover de kunst. De mens probeert iets, hij handelt in wat voor hem zeker is. Hegel zelf schijnt vrij onbewogen te staan; hij ziet enkel een noodzakelijk dialectisch proces plaatsvinden
  2. Klassieke kunst. De mens is bewust geworden van zijn verschillen met de natuur en is nu op zoek naar hoe hij zijn eigen ideeën kan opleggen aan de natuur. Zo ontstaat er een drang naar kundigheid en een hang naar perfectie. Hoe verfijnder de kunst, hoe beter. Hiermee ontstaat ook een gevoel voor harmonie, van wat voor de mens misschien het de meest ultieme verschijnings- of bestaansvorm kan zijn.
  3. Romantische kunst. Los van hetgeen we vandaag benoemen als de Romantiek, bedoelde Hegel eerder de kunst die hij om zichzelf heen zag of die hij voorspelde. Hegel heeft het over een kunst waarvan de vorm steeds willekeuriger wordt. De mens heeft begrepen dat hij nooit echt in staat zal zijn om perfectie of het goddelijke af te beelden. In Hegels ogen staat deze kunst (noodzakelijkerwijs) het dichts bij de Geest zelf; de mens is vlakbij de volledige zelfbewustwording. In zijn ogen hoeven we na hem ook geen kunst meer te maken. Enkel nog een kunstwetenschap is nog van belang (het verleden begrijpen).



Hegel heeft  ook een echt werk geschreven over de esthetiek. In zijn inleiding probeert hij te verdedigen waarom men de kunst zou moeten onderzoeken, waarbij hij op die manier ook al uitspraken maakt over kunst. Kunst is volledig vrij (een product van de fantasie), en richt zich op de innerlijke beschouwing. Dat is natuurlijk allemaal goed en wel en het is zeker de moeite om ons af te vragen of we kunst zouden moeten onderzoeken, maar in mijn ogen spreekt Hegel hier naast de kwestie. Voor hem is kunst ‘voorbij' en is iets wat “in de toekomst” door bij wijze van spreken oude mannetjes in musea bestudeerd zal worden. Het komt niet in hem op open te staan voor misschien totaal nieuwe vormen en betekenissen van kunst. 
Door van zichzelf het eindpunt te maken, plaatst hij zichzelf ook in de schaduw. De geschiedenis geeft hem ongelijk en zijn onleesbare boeken kunnen slechts dienen als naslagwerk of, in ons geval, als een vergelijkend werk. Bovendien kruipt Hegel niet genoeg in de huid van de kunstenaar. Voor zover we hem hebben gelezen, blijft Hegel te beschouwend en leeft hij zich niet in in de werkelijke gevoelsmatigheid van die een kunstenaar aan de dag moet brengen. Ook de ijdele poging om alles tot één zaak te herleiden doet afbreuk aan zijn esthetische beschouwingen. De wereld is geen verzameling van concentrische cirkels of oneindig onderverdeelbare driehoekjes, maar een warrig, onoverzichtelijk net van connecties en wederzijdse beïnvloedingen. Hegel heeft onomstotelijk een grote invloed gehad op onze samenleving, filosofie en dus uiteindelijk ook de kunst. Hij is zeker de moeite waard om te bestuderen, maar een compromisloze, strakke filosofie kan men uiteindelijk moeilijk verbinden aan de rondstuiterende, hyperactieve, wervelende kunst. Bovendien doet Hegel oud aan; niet alleen zijn het feit dat hij effectief twee eeuwen geleden zijn ideeën formuleerde en dus de boot miste qua alle nieuwe ontwikkelingen op elk vlak van de beschaving, maar ook komt hij als een oude man over, die misschien zelfs in zijn eigen tijd niet meer volledig mee is met de eigenlijke energetische beweging van dat moment. Het voelt alsof hij slechts over het verleden kan schrijven en niet over zijn heden.
Deze twee aspecten hebben als gevolg dat het beeld dat ik van kunst heb weinig bij hem terugvind. Zowel in de (vage) omschrijving ervan als de betekenis, de waarde van kunst.


Ik heb besloten weinig van Hegels ideeën mee te nemen (of er tenminste weinig op te steunen). Het is af en toe fijn ons in te leven in zijn manier van denken, maar uiteindelijk kan en moet men er ook weer van af stappen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten